Door Pascal Dendooven
Een groep Belgische obligatiehouders van de kledinggroep FNG stapt nog deze week naar de onderzoeksrechter in Mechelen met een klacht met burgerlijke partijstelling. Ze wensen een strafonderzoek naar de juistheid van de jaarrekeningen en de communicatie van het beursgenoteerde bedrijf naar de markt.
Advocaat Geert Lenssens stelt namens een groep van obligatiehouders de retailholding FNG in gebreke, maar richt zijn pijlen ook op de banken.
De retailholding FNG, die vandaag alleen nog de Zweedse onlineverkoper Ellos omvat, heeft er een derde claim bij. Deze keer is het een groep van Belgische obligatiehouders, middelgrote tot grote spaarders, die het bedrijf in gebreke stellen. Ze verwijten FNG fouten gemaakt te hebben en roepen de aansprakelijkheid in. Volgens advocaat Geert Lenssens gaat het om een twintigtal obligatiehouders die bedragen tussen 100.000 euro en 2 miljoen euro gestopt hebben in obligaties van FNG.
Ze hopen een deel van dat geld te kunnen recupereren via FNG, dat met Ellos nog een succesvol bedrijf heeft dat veel geld waard is, maar ook veel schulden torst. De obligatiehouders zijn niet de enigen die hun oog hebben laten vallen op het resterende kroonjuweel. Ook de banken hebben een schadeclaim van liefst 200 miljoen euro ingediend, het tienvoudige van waar ze via een waarborg recht op hebben.
Ten slotte is er ook de vroegere eigenaar van Ellos, het investeringsfonds Nordic Capital. Dat werd bij de verkoop van Ellos aan FNG in november 2019 deels in nu vrijwel waardeloze aandelen FNG betaald. Ze hebben een arbitrageprocedure opgestart om gecompenseerd te worden. Nordic Capital moet ook nog een deel van de koopsom ontvangen (meer dan 50 miljoen euro).
Achterachterkleindochter
Een door de ondernemingsrechtbank aangestelde bemiddelaar probeert een oplossing te vinden, zodat FNG niet verplicht wordt om Ellos onder druk en dus tegen een slechte prijs te verkopen. Als FNG voldoende tijd krijgt, is er op termijn na betaling van de schulden mogelijk nog 100 miljoen euro over bij FNG.
De banken stellen zich echter star op. Daarom richt Lenssens nu zijn pijlen daarop. Hij waarschuwt dat, als door hun toedoen een oplossing onmogelijk wordt en er dus waarde verloren gaat, ze daarop aangesproken kunnen worden. Lenssens vindt dat de obligatiehouders bij het overleg betrokken moeten worden. Hij vraagt een plaats aan de tafel van de bemiddelaar.
Het probleem van de obligatiehouders is dat ze intekenden op obligaties van allerlei tussenholdings, en niet van het beursgenoteerde FNG zelf. Dat is ook het probleem van de banken, die eveneens kredieten aan lagere entiteiten verstrekten. Lenssens merkt op dat FNG misleidende namen gebruikte. Zo gaf FNG Holding obligaties uit, wat een achterachterkleindochter is van FNG NV. ‘De spaarders dachten dat ze zaken deden met de beursgenoteerde entiteit.’