Enkele dagen geleden ontstond ophef rond een verbod van de Antwerpse Zoo aan een vaste bezoekster uit Deurne om nog langer sociale contacten te onderhouden met een chimpansee genaamd Chita. Mevrouw Timmermans sprak van een wederzijdse liefdevolle relatie tussen haar en het dier en momenteel steken populistische buitenlandse media wat de draak met de zaak die ze afdoen als een ‘affaire’ tussen een vrouw en een aap.
Ten onrechte want het onderwerp is bloedserieus en het zou ons eerder moeten laten bezinnen dan in misplaatst sarcasme te vervallen.
In dat verband bevat ons nieuw burgerlijk wetboek een totale ommekeer. De wettelijke bescherming van dieren was al een verworvenheid. Maar voortaan hebben dieren vanaf 1 september op basis van de wet ‘een gevoelsvermogen’ en ‘biologische noden’. Voor het eerst komt er een derde categorie van ‘dieren’ in de wet, naast de ‘voorwerpen’ en de ‘mensen’. Vooral de erkenning van de dierlijke gevoelens is revolutionair en breekt met het menselijk exclusivisme dat voordien domineerde.
België is daarmee geen voorloper, nu andere landen ons voorgingen en het element ook al in het Europese Verdrag van Lissabon werd vermeld, maar we zitten toch in de voorhoede. De vraag is nu welk effect die wettelijke bepaling zal hebben op dossiers zoals dat van Chita, die nu zit weg te kwijnen en wiens gevoelens, naast die van de bezoekster, duidelijk worden miskend.
Dat het nieuwe wetsartikel in een rechtszaak rond Chita als primeur met succes zou kunnen opgeworpen worden, staat volgens mij vast. De houding van de Zoo is in dat licht trouwens niet alleen onwettelijk, er zit ook een contradictie in want als men door een kunstmatige stedelijke fauna de band tussen mensen en dieren wil versterken, dan kan men die tegelijk moeilijk tegenwerken.
De Zoo, die in deze zaak een strenge en betuttelende houding aannam, kan zich ook bezinnen over zijn relevantie. Is een zoo anno 2021 geen geforceerd anachronisme, een gevangenis voor dieren met miskenning van hun gevoelens en van de habeas corpus-regel? Is een zoo geen summum van antropocentrisme? Uiteraard zijn er ook positieve aspecten aan een zoo zoals het wetenschappelijk onderzoek en behoud van bedreigde diersoorten, maar vraag is of dat niet in een ander kader kan waarin de dieren minstens van hun vrijheid genieten.

Adie Timmermans krijgt van de Zoo contactverbod met chimpansee Chita.Beeld RV
Er is nog meer. Als de wet iemands gevoelens erkent, dan moet dat over een persoon gaan. Een persoon is daarom nog geen mens en de wettelijke terminologie zou daar wat accurater mogen. Als de wet aan dieren concrete grondrechten toekent zoals het recht op emoties en fysische noden, waarom kunnen dieren die rechten dan niet uitoefenen? De steeds strenger wordende wettelijke bescherming is een goede zaak, alleen blijft die uitgaan van een antropocentrische visie terwijl de belangen en rechten van de dieren het uitgangspunt zouden moeten zijn. Het is datzelfde hardleerse antropocentrisme dat ons in de fatale spiraal van de klimaatverandering bracht.
Dat dit al lang geen theorie meer is, blijkt uit de activiteiten van het Non Human Rights Project, dat onder leiding van de Amerikaanse jurist Steven M. Wise en de Britse antropologe en biologe Jane Goodall baanbrekend werk verrichtte. Eind 2016 verkregen advocaten bijvoorbeeld een vonnis voor een rechtbank in Argentinië waarbij werd geoordeeld dat de chimpansee Cecilia een ‘niet-menselijke rechtspersoon was met inherente rechten’. Wise is een autoriteit in de materie die ook in de VS historische pilootprocessen voert. Ook elders zien we dat niet alleen overheden maar ook rechters de laatste jaren gevoeliger zijn voor dergelijke thema’s en zelfs rechtspersoonlijkheid gaan toekennen aan rivieren en reservaten. Als we die toekennen aan totaal fictieve zaken zoals vennootschappen, waarom dan niet aan dieren en, nog een stap verder, aan de natuur?
Dat dit debat andere fundamentele vragen genereert, zoals dat van de vertegenwoordiging van die nieuwe categorie rechtspersonen, mag ons niet ontmoedigen. De tijd brengt spoedig raad: er was een tijd dat kinderen, vrouwen en slaven ook als juridische voorwerpen werden beschouwd. En heel wat mensen zoals kinderen en dementerenden hebben wel rechten maar geen plichten, en ook daar hebben we praktische juridische oplossingen voor.
De nieuwe wet vormt in elk geval een brug naar verder debat waarbij ik nu al een mogelijkheid zie om bepaalde dieren een vorm van rechtspersoonlijkheid te geven of hen op een alternatieve wijze zelfstandig te laten opkomen voor hun rechten. Dat er hierdoor interessante rechtszaken aankomen lijkt mij evident en dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de rechters, tenminste als die mee zijn met hun tijd, ook.